Image 01 Image 02 Image 03 Image 04 Image 05 Image 06 Image 07
Sage
Ardooie

Lange Gust en de Weerwolf

Weerwolf

In Ardooie, in het hart van West-Vlaanderen, woonde op een eeuwenoude hoeve een boerengezin: de boer zelf, zijn boerengezin en hun vijf pronte dochters. In de wintertijd kregen ze 's avonds nogal wat blozende boerenzonen over de vloer, zogezegd om de laatste nieuwtjes te vertellen, maar vooral om de dochters des huizes te bewonderen. Maar kwart voor negen werden ze onverbiddelijk de deur uit gewerkt door de boer.
"Hoe is het mogelijk , boer" mopperde één van hen "Gaan jullie al zo vroeg naar bed?"
"Daar bestaat inderdaad een goede reden voor." Antwoordde de boer.
Meteen was de nieuwsgierigheid gewekt. De jongelui hielden zo lang vol, tot de boer vertelde dat klokslag negen de hele huiskamer vol wilde konijnen zat. Die plaagden je zo lang tot je naar buiten rende.

"Dat zou ik wel eens willen beleven" riep Lange Gust, een boom van een boerenjongen uit. "Weet je wat? Ik blijf slapen in jullie woonkamer."
Zo gezegd, zo gedaan. Iedereen trok naar huis en naar bed en Lange Gust zat daar moederziel alleen. De klok sloeg negen en jawel, daar waren meteen de wilde konijnen, de hele huiskamer vol.

Ze wipten, zonder iets om te stoten, overal op en af en begonnen Lange Gust te plagen. Ze knabbelden aan zijn oorlelletjes en zijn neus, krabden aan zijn neus, krabden aan zijn wangen en de knopen van zijn jas en besprongen hem op den duur met wel vijftig konijnen tegelijk. Kortom, Lange Gust pakte zijn biezen en holde het huis uit. Maar meteen sprong er iets als een groot beest op zijn rug en wat Lange Gust ook probeerde, hij bezweek bijna onder het gewicht. "De weerwolf" zuchtte hij, " de weerwolf zit op mijn rug".

Hij sleepte zich letterlijk naar het hek dat het boerenerf afsloot en slechts met een bovenmenselijke inspanning klom hij eroverheen.
Maar van dan af kreeg hij zijn rug nooit meer recht: hij had een bult en behield hem voor de rest van zijn leven. De mensen noemden hem niet langer Lange Gust, maar Gust de Bult.

Geraadpleegde bron(nen): 

© 2024 Filip Gybels