De zondaar die monnik wilde worden
In de abdij van Affligem bood zich een zondaar aan, die monnik wilde worden. Maar de abt kende zijn reputatie en weigerde hem.
"Het is de wil van Onze-Lieve-Vrouw dat ik monnik word" hield de zondaar vol. "Goed" antwoordde de abt. "Als dat zo is, breng me dan morgenochtend al het graan dat de monniken vandaag hebben uitgezaaid op het veld achter de kerk."
's Anderendaags stond de zondaar bij de deur van de abdij, met een grote zak graan. Onze-Lieve-Vrouw zelf had het die nacht het graan korrel voor korrel opgeraapt. Maar de abt was nog niet overtuigd. "Kom mee" wenkte hij. Ze gingen bij een beeld van Onze-Lieve-Vrouw, die haar kind op haar linkerarm droeg.
"Kijk" zei de abt. "Als het echt de wil is van Onze-Lieve-Vrouw dat je monnik wordt, vraag haar dan tegen morgen haar kind op haar andere arm te nemen." De zondaar bleef de hele nacht bidden en zie 's anderendaags droeg de H. Maagd haar kind op haar rechterarm en zo is ze nog steeds te zien in de abdij van Affligem.