De zwarte kat
Bij een herbergier uit Geel werd het jongste kind, een peuter van drie, plotseling erg ziek. De dokter kon niets vinden. Het jongetje bleef maar krijsen: "Moeke, zie je die zwarte man niet op de kast ?" Maar niemand zag een zwarte man op de kast zitten. "Moeke, ik durf niet te slapen ! Er zit een zwarte kat in het bed !" Maar niemand zag een zwart beest in bed. Korte tijd later sloop een vreemde zwarte kat rond het huis. Het dier kwam zelfs binnen. Je kon het gewoon niet buiten houden. Hier moest hekserij in het spel zijn!
Ten einde raad trok de herbergier naar de paters van Tongerlo. Voor hij daar aankwam, maakte hij iets ongelooflijks mee. Normaal legde hij de afstand af in een goed half uur, nu deed hij er meer dan twee uur over. Af en toe wogen zijn benen zo zwaar als lood. Tweemaal verdwaalde hij.
De pater vertelde hem wie de heks was, maar drukte hem tegelijk op het hart niet tegen haar te spreken als hij haar tegenkwam. Hij gaf de herbergier ook een talisman mee, die hij thuis bij de deur moest leggen. De eerste nacht moest hij biddend doorbrengen.
Om twaalf uur die nacht schoof plotseling de deur open. De zwarte kat kwam binnen. Maar ze raakte niet verder dan de talisman. Verscheidene keren liep ze eromheen, klaaglijk miauwend. Toen schoot ze opeens weg, als een pijl uit een boog. De herbergier en zijn vrouw zagen de zwarte kat niet meer weer en het jongetje was de volgende dag al beter.