Engelandgat
Door handelspolemieken belegerden Frankrijk en Engeland in 965 Gent, toen onder het bewind van graaf Arnoldis. Beide landen stuurden twee schildknapen naar de stedehouder Diederik Van Beveren met de eis zich over te geven. Deze boodschap werd door de wachters der poorten naar het stadhuis gebracht, alwaar de schepenen met de dekens van ambachten en neringen samen met Diederik, de ruwaart van Vlaanderen, verenigd zaten. Na overleg werd besloten zich tot het uiterste te verdedigen.
De Engelse schildknaap repliceerde dat indien zijn koning niet de gelegenheid zou krijgen met eigen hand koren te zaaien op een plaats waar nu de Vrijdagsmarkt zich situeert, de stad totaal zou vernield worden.
Diederik bleef het Gentse standpunt trouw en vreesde de bedreiging en de macht niet. Meer nog, de stadspoorten zouden nooit voor deze koningen opengaan. Na een laatste verzoek door de Engelse koning om op de Vrijdagsmarkt graankorrels te mogen zaaien, werd geantwoord dat zijn verzoek enkel kon ingewilligd worden door hem binnen te laten via een opening in de stadsvesting. Het voorstel werd goedgekeurd en tussen de Posteernepoort en de Torrepoort werd er een gat in de stadsommuring gemaakt. Zodoende kon de koning van Engeland Gent binnenkomen en koren zaaien.
De straat waardoor hij binnentrok kreeg de naam Engelandgat (nu Ingelandgat). Waar tijdens het beleg gevochten werd tussen de Houtlei en het Casinoplein kreeg de naam “Slagveld”.
Marcus van Vaernewyck plaatste dit verhaal in onze vaderlandse geschiedenis, wat door Sanderus werd aanvaard doch is er geen geloofwaardige verklaring op welke schrijvers dit vertelsel steunt.