Het kasteel Dondersteen
Midden in de Kempische bossen, in een schaars bewoonde streek tussen Herenthout en Wiekevorst, staat een twee eeuwen oude herenhoeve met een duiventoren, "Dondersteen" genaamd. In de tuin ligt nog een zwartgeblakerde put, waarin geen kruidje wil wassen. Het zou er spoken en de duivel zou er rondlopen.
Vroeger woonde er een oude heer, hij was een verstokte tovenaar en altijd bezig in zijn kwâ boeken. "Giel-zonder-Ziel" noemden de mensen hem, want hij was bij de framassons en erkende God noch gebod. Toen hij doodging, zat de sterfkamer vol lelijke zwarte vogels. Ze zeggen dat de duivels zijn lijk mee naar de hel gesleurd hebben en dat de familie uit vrees voor de schande de doodskist vol stenen had geladen. Maar de koetsier heeft het uitgebracht.
Vijftien, twintig jaar geleden woonde daar de oude Weyerhove met zijn vrouw. Hij is opeens blind geworden en kort daarna hebben ze hem verhangen gevonden in het bos. Zijn vrouw was nergens meer te bekennen. Het parket is er geweest, ze hebben het huis en de bossen afgezocht, maar niets of niemand gevonden. De mensen zeggen dat zij de oude kapotgemaakt heeft en dat hij alle nachten in 't kasteeltje terug komt.
De Lange Maloe, da's een stroper die houdt staan dat hij meer dan eens van ver lichtjes heeft zien weg en weer gaan in de toren. De erfgenamen hebben er maar drie dagen in gezeten en zijn hals over kop vertrokken en nooit teruggekomen. 't Staat nu al jaren leeg en 't geraakt niet verkocht.
Met dank aan Carolien Buts