Zalig Mechelen en de Berenkinderen
De vier Berenkinderen, die te Mechelen het huis Hoberg bewoonden, waren niet eens broers, maar gewoon vier kornuiten die voor de Koning van Engeland Thomas van Canterbury hadden doodgestoken. Maar ofwel heette de voornaamste onder hen "de Beer" of zo iets, ofwel werden ze aldus genoemd omdat hun wapenschild een gemuilbande berekop vertoonde. Van die vier moordenaars wist men een zonderlinge geschiedenis te vertellen.
Toen de vier hun moord gepleegd hadden, werden ze door God gestraft en ze verloren smaak en reuk. Daarom trokken ze naar Rome om van de Paus de absolutie te verkrijgen. Maar de Paus verplichtte hen rond te zwerven tot ze reuk en smaak zouden weervinden. Pas dan zou hij hen de absolutie geven.
De vier trokken op stap en zo gebeurde het dat zij plots te Keulen opnieuw wijn smaakten. Zij gingen daarop verder en bij een bakkerij te Mechelen, daar waar nu het Sinterklaaskapelletje staat bij Hanswijk, roken ze plots de geur van versgebakken brood. Heel blij keerden zij terug naar Rome om het ginder te vertellen aan de Paus, die de twee steden zegende, zeggend: "Heilig Keulen, en Zalig Mechelen." Sindsdien noemt men Mechelen zalig.