Het was in de jaren 1850 dat er een moord gebeurde te Poperinge en men had het vermoeden dat de horlogemaker het had gedaan. Maar die man was onschuldig. Toch werd hij veroordeeld en was hij één van de laatste die geguillotineerd werd, met Kesteleyn.

Maar voordat hij op het schavot ging, zei hij: "Ik zeg het voor de allerlaatste keer, dat ik ga boeten voor een ander en dit is al even waar, als dat ik zeg dat het uurwerk op de St.-Janskerk gaat stilvallen telkens als het op twaalf uur staat, hetzij bij dag, hetzij bij nacht, zo onschuldig ben ik."
De man had nochtans niets te maken met dat uurwerk, want hij was de horlogemaker van de kerk niet.

Na zijn laatste woorden werd hij onthoofd en wat hij voorspeld had gebeurde. Het uurwerk bleef stil staan op twaalf uur. De inwoners hebben het uurwerk uit de kerk gehaald, hersteld en op zijn plaats gezet. Maar het ging weer stuk, de volgende keer op klokslag twaalf uur. Zo ging het steeds maar verder, tot men besloot om het uurwerk eruit te nemen en niet meer te herstellen. Dit verklaart de lege gaten in de kerktoren.