De reus Rolarius
Voeger woonde er in het brede rietveld de reus Rolarius. Deze reus bouwde een sterke burcht, met dikke wallen, brede grachten en een paar valbruggen op de oever van de Mandel. Bij het voorbijvaren eiste hij tol van de schippers.
Op een keer kwamen de Romeinen bij hem aankloppen om hem te melden dat zij van Doornik naar Oudenburg trokken en onderweg een weg aanlegden: de Zeeweg. Dit zinde de reus wel en de Romeinse bevelhebber werd bij de reus een graag geziene gast die verscheidene keren terugkwam, vaak in het gezelschap van zijn dochter Carlotta, waarmee de reus na verloop van tijd ook trouwt.
De reus en zijn vrouw worden zeer gelukkig en de reus beschermt de inwoners van Roeselare maar al te graag. Maar, hij eist ook een wederdienst. Om de zes maand moeten de inwoners van Roeselare een kind afstaan, dat door de reus wordt opgegeten.
Na lange tijd is twee kinderen per jaar niet meer genoeg voor de reus en eist hij er elke maand één. Voor de inwoners van Roeselare wordt dit te veel en de hoofdman van de stad besluit om zijn nood te gaan klagen bij een oude, wijze man die helemaal alleen in een stulp in het bos woont. De wijze man weet hem echter geen raad te geven en gaat naar de kabouters. De kabouterkoning belooft hem te helpen.
De kabouterkoning gaat naar de reus en zegt: "Jij bent de grootste, ik ben de kleinste en de kleinste nodigt de grootste uit voor een Dertiendag-feestmaal". Dertiendag is dertien dagen na het feest van de Winterzonnewende, de kortste dag van het jaar. Dus, de dertiendag verlaat Rolarius zijn slot en gaat naar de kabouters. Tientallen schotels met gebraden lammetjes en reebokjes worden op de tafel gezet en tien kabouters hebben hun handen vol met de beker wijn van de reus te vullen. De reus laat hem de wijn smaken tot hij dronken achterover in slaap valt. De hoofdman van de stad wordt verwittigd dat hij nu met de reus kan doen wat hij wil.
De hoofdman en zijn soldaten slepen de reus naar buiten. Met paarden en zeker twintig man wordt de reus naar de Mandel gebracht, daar slaan ze met een hamer een wig in het hart van de reus en rollen hem daarna in het water. Roeselare is zijn kinderbeul kwijt en de rust keert terug in de stad.