De duivel als kaartgezel
In café "De Oude Eik" zaten ze met vier man op Kerstnacht met de kaarten te spelen. Tegen twaalf uur staat er één op en zegt: "Het is kerstmis, ik ga naar de mis". De andere drie bleven. Maar ze waren aan het wiezen en ze hadden een man te kort. Een vierde man moesten ze hebben. "We spelen voort, al doet de Duivel mee".
Op dat moment komt er iemand naar hen, zet zich aan de tafel en speelt mee. Niemand had echter gezien langs waar die man gekomen was. Op een zeker moment valt er een speelkaart op de grond, een speler bukt zich om de kaart op te rapen en ziet dat de man bokkenpoten heeft. Hij staat op en gaat dat aan de bazin vertellen die vlug naar de pastoor loopt.
De pastoor gaat mee en zodra hij de deur van het café opendoet begint hij met wijwater te kletsen. "Doe de deur maar toe" zei de duivel, "ik vertrek wel langs waar ik gekomen ben" en ineens was hij weg, de schouw door.
Verteld in Zichem in 1950