Image 01 Image 02 Image 03 Image 04 Image 05 Image 06 Image 07
Legende
Tienen

De Kerk van De Goddelijke Zaligmaker

Kerk van De Goddelijke Zaligmaker

Omstreeks het jaar 690 waren er in Hakendover drie vrome maagden die stamden uit het geslacht van de Romeinse keizer Octavianus. Deze drie vrouwen besloten -door een goddelijke ingeving- een kerk te bouwen voor de Goddelijke Zaligmaker, voor wie zij een bijzondere verering koesterden. Te Hakendover aangekomen lieten zij op een plaats, "Hooibout" geheten, de werken beginnen. Maar 's avonds braken de engelen alles terug af. Hierop kozen de maagden de plek uit die men "Steenberg" noemt. Wederom braken de engelen 's nachts af wat overdag gebouwd was. Uiteraard waren de maagden nu wel zeer ontgoocheld en bedroefd, temeer daar zij dachten een zonde begaan te hebben en God zich van hen had afgewend. Hierom smeekten zij de Heer om vergeving en vroegen God hen een geschikte bouwplaats aan te wijzen.

God zond hen een engel die zei: "Maagden, uw verzoek wordt verhoord. Sta op en volg mij naar de plaats die de Heer welgevallig is." Dit gebeurde op de dertiende dag na Drikoningen en er lag een dik pak sneeuw. Op de aangewezen plek echter, in een kring afgespannen met een rode zijden draad, stond alles in bloei en geurden fijne kruiden en bloemen, alle besprenkeld met fijne dauwdruppels.

Daarenboven stond er op de plek waar het hoofdaltaar zich nu bevindt een spikdoorn in volle bloei, groen en heerlijk geurend. In de boom zongen vogels een prachtige zang. Eén van hen hield in zijn rechterpoot een brief waarin te lezen stond: "Dit is de plaats door God uitverkoren en door God aan de drie maagden toegewezen om er een kerk te bouwen ter ere van de Goddelijke Zaligmaker."

De engel geleidde de maagden naar deze plaats en sprak: "Deze plaats heeft God uitverkoren, bouw hier een kerk en stel daarvoor 12 werklieden aan, want God zelf zal de dertiende zijn." Gedurende de bouw werden door iedereen steeds 13 werklieden gezien. Bij de maaltijden en de uitbetalingen waren er echter slechts 12 aanwezig. Niemand echter vermoedde of wist wie er ontbrak, omdat steeds leek of ze voltallig waren. God zelf was de dertiende werkman.

Toen de kerk voltooid was, werd zij door God als volgt gewijd: "Deze plaats wijd Ik in Mijn naam, zodat ze verder door niemand anders hoeft gewijd te worden." Toen twee bisschoppen de kerk wilden wijden, werd de ene plots blind en de andere lam. Omwille van hun berouw schonk God hen vergiffenis en herstelde hun gezondheid. Hiervoor zeer dankbaar, zijn deze bisschoppen grote beschermers van onze kerk geworden.

Veelvuldige mirakels zouden zich hier hebben voorgedaan: doden werden tot leven gewekt, zieken genezen...

Twee verhalen zijn alom bekend in de mondelinge traditie:

  • Een boer verhinderde de processie de doorgang over zijn akker. Hij oogstte dat jaar slechts lege graanhalmen.
  • Op een keer kon de processie wegens te slechte weersomstandigheden niet uitgaan. De volgende morgen hing het beeld van de Zaligmaker vol met slijk. Het beeld had zelf de weg afgelegd.
Geraadpleegde bron(nen): 

© 2024 Filip Gybels