Het geitendorp
In het verleden is Wilrijk altijd een arme gemeente geweest. Welstellende burgers woonden op een kasteel of hof van plaisantie, de boeren bezaten een hoeve en een grote veestapel, de arbeiders daarentegen hadden amper een huisje om in te wonen.
Om toch wat vlees en melk te hebben om te kunnen overleven hielden ze meestal een geitje. Daarom wordt de geit ook wel eens de koe der armen genoemd. En hoewel de geiten in het verleden zeker niet de meerderheid uitmaakten van de totale veestapel in Wilrijk, toch werd er smalend of zelfs minachtend gesproken over de bezitters van zo'n geitje.
In 1895, iets meer dan honderd jaar geleden dus, vonden er in Wilrijk gemeenteraadsverkiezingen plaats. Het was een zeer heftige verkiezingsstrijd tussen twee partijen, namelijk de katholieken en de liberalen. Blijkbaar gebeurden er in die tijd ook reeds onregelmatigheden en is het nu eenmaal een menselijke zwakte om de fouten van een ander door een vergrootglas te bekijken. De katholieken werden meermaals door de liberalen op hun vingers getikt of op hun zogenaamde fouten gewezen. De katholieken bleven echter doof voor al de beschuldigingen van de tegenpartij zodat de liberalen alle inwoners van Wilrijk, als loon voor hun laksheid, tot geitekoppen doopten. Van toen af werd Wilrijk een Geitendorp genoemd, haar inwoners geitekoppen. Schimp en spot deden de rest en soms kwam het zelfs tot onvergetelijke veten.
Spotnamen dateren niet van vandaag of gisteren. Het is een heel oud gebruik of beter, een oude plaag. Sporen van spot- en bijnamen vindt men terug in oude geschriften van 1347. En de blijkbaar niet uit te roeien plaag vinden we nog steeds terug in onze hedendaagse maatschappij. Door de jaren werden de scherpe kantjes wat afgerond en de spotnaam geite-koppen evolueerde naar een heuse eretitel. Ja, er groeide zelfs een historisch-folkloristische manifestatie uit: de Wilrijkse Geitestoet was geboren.
De Geitestoet bestaat uit meer dan 10 praalwagens en wel 65 groepen. Er nemen 1400 mensen aan deel en een massa dieren waaronder uiteraard vele geiten. De stoet wordt telkens afgesloten met de schitterende praalwagen van Lange Wapper.
In de groententuin van boer Peer-Jan, gelegen in het Wilrijks gehucht de Nachtegaal, werd Lange Wapper geboren uit een reuzengrote rodekool, te midden van een bed peterselie. Het gezin van boer Peer-Jan telde echter al zoveel kinderen dat de kleine lange Wapper er echt niet meer bij kon. De boerin droeg hem naar Antwerpen waar een pleeggezin zich verder ontfermde over de jonge reus.