De Klokput
Bij de slag van Fleurus, ging ons land over tot het Franse bewind. Dumouriez, bevelhebber van de republikeinse heirkrachten trok met zijn zegevierend leger naar Holland omdat hij dacht dat het een rijk land was en daar veel te plunderen viel. Onderweg door België, stuurde hij 50 man richting Waereghem om de klokken uit de toren van de kerk te stelen.
Arnold Vandenberghe, de zoon van de griffier van Potteghem, zag de soldaten bezig vanuit het raam van zijn kamer. Vlug verliet hij langs de achterdeur zijn woning en ging de inwoners van Waereghem die op de velden werkzaam waren waarschuwen.
Die snelden gewapend met hun hooivorken en graafschoppen naar de kerk. De Fransen zagen hen echter aankomen en begonnen in het wilde weg te schieten. Doch, de boeren waren in de meerderheid en vielen de soldaten aan. Weldra dropen de Fransen af, de klokken op het koor achterlatend.
Omdat de boeren bang waren dat zij zouden terugkomen met een groter leger om hun klokken te stelen, legden zij deze op een kar en reden er mee naar de put achter de kerk. Daar gooiden ze de klokken in. Sedertdien heet deze put, die nu totaal verzand is, "Klokput".