Lange Wapper en Stans van 't Gangsken
De schuif was een draaitrommel waarin baby's te vondeling werden gelegd. Stans van 't Gangsken, een valse vrouw, verstopte zich bij de Schuif en kon zo zien wie zijn kind te vondeling kwam leggen. Ze perste die mensen af, met de dreiging dat ze alles aan de grote klok zou hangen als er geen geld op tafel kwam. Hoe arm ze ook waren, de mensen betaalden in paniek waar ze om vroeg.
Op zekere dag veranderde Lange Wapper zichzelf in een busselkind en hij ging voor de deur van Stans van 't Gangsken liggen, hartverscheurend huilend. Stans wilde hem eerst niet oppakken, maar omdat het kind almaar luider te keer ging, tilde ze het toch maar op, met de bedoeling het naar de schuif te brengen. Ze haastte zich zoveel ze ook maar kon, maar het kind in haar armen werd hoe langer hoe zwaarder. Het groeide en groeide, zijn voeten raakten al de grond, het sloeg zijn lange armen om haar hals. Stans dacht dat ze ging sterven en liet het kind los. En ja, daar stond Lange Wapper voor haar. Hij bleef haar een rammeling geven die ze nooit meer vergat. Ze had de les begrepen. Ze verdiende voortaan geen cent meer aan de schuifkindjes.