Lange Wapper en de dronkaard
Een dronkaard kwam laat in de nacht uit een herberg van de Goddaert te Antwerpen. Hij hoorde een duchtig gestap achter zich, keek om en zag achter zich een man op hetzelfde voetpad gaan. Hij bleef staan en de man ook. Hij bleef weer staan en de man ook. Hij liep harder, de man ook. Hij ging op de loop, de man ook. Hij liep nu harder, altijd harder en schoot nog juist zijn huis binnen, nu Lange Wapper hem had ingehaald.
Vol schrik kroop hij in zijn bed, maar Lange Wapper verscheen al voor zijn venster, zo groot als een reus, tikte op de ruiten en zei: "Als 't weer gebeurt, breek ik je de nek!"